VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

In zijn jeugd had Alexander Ribbink een grote interesse voor internationale politiek. Een carrière als diplomaat had misschien voor de hand gelegen, maar Ribbink koos voor het bedrijfsleven. Dat bracht hem via Unilever en Mars bij TomTom, waar hij intensief betrokken was bij de groei en de beursgang. Met de oprichting van een fonds dat gaat investeren in jonge, innovatieve defensiebedrijven hoopt Ribbink alsnog een rol te spelen in de geopolitiek.

Dit wordt het derde fonds van Keen Venture Partners, waarvan Ribbink in 2016 mede-oprichter was. Keen Venture Partners is een venture capital-investeerder en heeft belangen in 33 ondernemingen in onder andere fintech en artificiële intelligentie. Keen Venture Partners heeft in totaal circa driehonderd miljoen euro onder beheer. 

Met het nieuwe defensiefonds wil Ribbink een gat vullen in de Europese defensie-industrie. Hij legt uit hoe Keen Venture Partners dat denkt te kunnen doen, maar schetst eerst de achtergrond van het fonds.

 

1. Wie zijn de investeerders van Keen Venture Partners? 
“Die investeerders zijn een mix van particuliere en institutionele beleggers. We hebben in ons eerste en tweede fonds een aantal klinkende namen uit de Nederlandse technologiewereld. In ons eerste fonds hebben we ook investeringen gekregen van ING, in ons tweede fonds van KPN en een grote Duitse institutionele belegger. Voor het defensiefonds is er een grote Europese institutionele belegger die heeft aangegeven voor een aanzienlijk bedrag te willen deelnemen.” 

2. Zijn er al investeringen afgerond? 
“Ja, we hebben in de eerste twee fondsen een Belgisch softwarebedrijf verkocht aan Visma. Een ander bedrijf in Italië, waar wij in zaten, is toevallig ook aan Visma verkocht. Op die manier hebben we een paar exits gerealiseerd, maar zoals het gaat in venture capital, zijn er ook wel een paar bedrijven mislukt.” 

3. Waar komt dat dan door? 
“Soms merk je gewoon dat iets niet zo loopt zoals je had gehoopt. Ondanks dat we ons huiswerk hebben gedaan en we de overtuiging hebben dat we het juiste doen, kan het dat een bedrijf geen tractie krijgt. Vaak zit er dan iets niet helemaal lekker in de combinatie van het product en de markt. Dan komt ook weleens het moment dat ondernemers het allemaal wel heel lang vinden duren en zich realiseren dat het heel hard werken is voor weinig. We hebben allemaal de neiging om naar de grote miljardairs te kijken maar er zijn natuurlijk duizenden bedrijven die lang klein blijven en soms ook niet slagen. Uiteindelijk moet je met elkaar dan je verlies nemen.” 

4. U was intensief betrokken bij de beursgang van TomTom. Is een IPO voor dit soort investeringen een optie? 
“Het staat altijd op de slides als exit-mogelijkheid. Als het kan, is het een prima manier om liquiditeit te scheppen, maar het aantal keren dat het gebeurt, is natuurlijk niet zo groot. Met TomTom gingen wij in vier, vijf jaar van dertig naar zevenhonderd miljoen euro omzet. Dan is een beursgang een eenvoudiger verhaal dan als je minder snel groeit. Veel van de bedrijven waarin wij investeren, richten zich op zakelijke klanten. Dat is op een bepaalde manier betrouwbaarder dan als je aan consumenten verkoopt, maar dan gaat de groei wel langzamer. Er zitten overigens wel een of twee bedrijven in onze portefeuille waarbij een beursgang zomaar zou kunnen gebeuren.” 

5. De afgelopen jaren is de rente flink gestegen en daarmee is het investeringsklimaat veranderd. Wat betekent dat op de markt voor venture capital? 
“Goede bedrijven maken prima exits, middelmatige bedrijven hebben het wat moeilijker en met slechte bedrijven lukt het niet. Alles is wel iets strakker geworden. Er is de afgelopen twee jaar meer nadruk gekomen op het realiseren van een positieve kasstroom. Dat geldt ook voor bedrijven in onze portefeuille. Geld is relatief duur, dus het is dan beter om iets langzamer te groeien, maar er wel voor te zorgen dat je zelf je broek kunt ophouden. Er zijn natuurlijk ook bedrijven waar de groei nog steeds heel groot is; dan is het de moeite waard om hard te blijven investeren, ook al is de resultatenrekening op dat moment nog negatief.” 

6. Er wordt vaak gezegd dat er te weinig risicodragend kapitaal in Europa is. Hoe kijkt u daarnaar? 
“Er is de laatste jaren heel veel gebeurd in Europa. Op plekken als Londen, Berlijn, Stockholm, Parijs, Amsterdam, Nederland in brede zin, is er veel meer kapitaal beschikbaar gekomen. Er zijn nog steeds statistieken die laten zien dat er in Europa te weinig geld is voor bepaalde investeringen, maar ik kan me nauwelijks voorstellen dat voor een goed idee geen geld kan worden gevonden. Het is wel absoluut waar dat er in Amerika meer geld is en meer bereidheid om risico te nemen. Dat leidt er soms toe dat ze iets eerder, groter, sneller doen dan wij in Europa. In ieder geval is er voor defensie nog niet te veel geld.” 

7. Hoe kwam u op het idee om een fonds speciaal voor defensie op te zetten? 
“Als tiener was ik lid van de Atlantische Commissie*. Van daaruit is mijn interesse in buitenlandse betrekkingen en defensie gegroeid. In aanloop naar de verkiezingen van 2022, vóór de inval in Oekraïne, heb ik uit eigen zak een reclamecampagne gevoerd om er bij burgers aandacht voor te vragen dat we minimaal 2 procent van het bbp aan defensie moeten uitgeven. Van het een kwam het ander, en op een dag, jaren later, hebben we besloten om hiervoor een apart fonds te lanceren. In Amerika gebeurt op dit vlak al veel. Daar zijn ze tien jaar geleden begonnen om de onderkant van de innovatieketen open te zetten door te investeren in ondernemers en defensietechnologie. In Europa zag ik dat niet gebeuren, terwijl er wel gewoon een kans ligt en een existentiële noodzaak is.” 

8. U heeft onder andere een vice-admiraal, een oud-generaal, een minister van Defensie en een oud-secretaris-generaal van de Navo in uw adviesraad. Het idee viel in vruchtbare aarde? 
“Het sprak meteen een grote groep aan, ook mensen die financiële middelen hebben. Zij realiseren zich dat we defensie veronachtzaamd hebben. Los van investeerders, hebben we inderdaad ook mensen die iets weten van technologie en een groep zeer sterke adviseurs. Defensie is een heel specifieke wereld, en dit zijn mensen die mee kunnen denken met ondernemers die daar misschien geen ervaring mee hebben. Voor de Europese gedachte hebben we ook een Engelsman, een Fransman, een Duitser en Italianen. Daarmee zien wij voor onszelf ook wel de rol om bedrijven aan elkaar te koppelen. De afgelopen twee jaar hebben we een netwerk gebouwd en het kan zomaar zijn dat wij af en toe voor koppelaar kunnen spelen.” 

9. Hoe groot moet het fonds worden? 
“Wij willen 125 miljoen euro ophalen en daar willen we iets van vijftien tot twintig investeringen mee doen. Daarmee kun je een beetje uitrekenen wat het gemiddelde per bedrijf is. Een van de grote lessen van investeren is dat het langzaam gaat, je moet een lange adem hebben. Wij zullen dus niet meteen ergens vijf miljoen euro instoppen, maar eerst een of twee miljoen en tegelijk een paar miljoen reserveren om ervoor te zorgen dat we samen de winter doorkomen. Dit is ingewikkeld en complex vanuit de technologie en ministeries van Defensie zijn natuurlijk niet gewend om snel te beslissen.” 

10. Wat voor rendementen kunnen er gemaakt worden op deze investeringen? 
“Dat vind ik ingewikkeld om zo te zeggen. Algemeen geldt in venture capital dat je drie tot vijf keer het geld moet teruggeven.” 

11. Zijn er fondsen die iets vergelijkbaars doen? 
“Ik weet dat er in Duitsland een of twee bezig zijn, maar in de Benelux heb ik ze nog niet gezien. Ik heb van een Europese investeerder die overzicht heeft, gehoord dat wij de eerste zouden kunnen zijn die zich alleen richt op defensie en veiligheid in Europa. Het is een markt die net begint.”

12. Waarin gaat u investeren? 
“De regio waar wij ons op richten, noemen wij NAVO-Europa. Noorwegen hoort daar ook bij, maar Amerika valt er niet onder. We willen ondernemers hebben die al een beetje kennis hebben van de defensie-industrie en het liefst dat er ook al een prototype is, of een test is gedaan. We willen ook dat ze Europees denken, dus geen bedrijven die al tien jaar lang subsidie van één ministerie in één land krijgen. Heel belangrijk is dat het een technisch product is en dat binnen de bedrijven diepe productkennis is.” 

13. Om wat voor producten gaat het? 
“We denken vooral aan software, sensoren, data. Het gaat nadrukkelijk niet om grote wapensystemen zoals een nieuw marineschip. Daarnaast is belangrijk dat er ook civiele toepassingen zijn. De defensie-industrie kan ook bijdragen aan bredere economische welvaart. De ontwikkeling van internet, de microprocessor, gps, dat zijn allemaal dingen die vanuit het defensiegebied naar het civiele gebied zijn gekomen. Dat is overigens ook vanuit een zakelijk oogpunt verstandig.” 

14. Hoeveel van dit soort bedrijven zijn er? 
“We hebben bijna vierhonderdvijftig bedrijven in onze database die binnen onze definities vallen. Dat wil niet zeggen dat die allemaal geld aan het zoeken zijn of ons geld zouden willen, maar dat geeft even aan wat wij denken dat er op dit moment gaande is. Dat is genoeg, daar kunnen we met elkaar voldoende geld in stoppen en tegelijk zorgen dat we de krenten in de pap vinden.” 

* De Atlantische Commissie is een denktank op het gebied van veiligheidsvraagstukken en trans-Atlantische samenwerking 


VEB-lidmaatschap
Nog geen VEB-account?
Voor toegang tot de volledige website dient u een VEB-lidmaatschap aan te houden en in te loggen. Indien u lid bent, maar nog geen account heeft kunt u ook klikken op ‘inloggen’ en daarna een account aanmaken.
Meer infomatie over het VEB -lidmaatschap